De Stichting Prinses Liliane

Een van de zaken die mijn blijvende aandacht genieten zijn het wetenschappelijk onderzoek gelinkt aan de medische sector, met vooral het cardiologisch en kankeronderzoek. Het voorzitterschap van de cardiologische Stichting prinses Liliane speelt hier reeds jarenlang een bepalende rol in.

Het was in 1977 dat koning Leopold III en zijn echtgenote prinses Lilian aan mij vroegen om het voorzitterschap te willen waarnemen van de Stichting Prinses Marie-Christine, die in 1957 opgericht was door de koning en de prinses uit bekommernis voor de pediatrie. Ik nam de fakkel toen over van arts Robert Dubois.

De Stichting Marie-Christine had tot doel in Brussel een hospitaal voor kinderen op te richten. Toen dit doel bereikt was in 1987 werd de Stichting Marie-Christine overgedragen naar de andere humanitaire Stichting, de in 1958 gestichte Cardiologische Stichting Prinses Liliane. Bij die overgang werd mij in 1987 gevraagd voorzitter te worden van de gefusioneerde instelling, als opvolger van Jean Rey en Jean-Charles Snoy et d’Oppuers.

Met de Stichting Liliane werden op het kasteel van Argenteuil en aan diverse universiteiten talrijke colloquia georganiseerd rond medische thema’s, met medewerking van top-medici, waaronder enkele Nobel-laureaten, zoals professor Christian de Duve.

Vanuit de werking van de Stichting Liliane slaagden we erin heel wat jonge Belgische artsen voor specialisatie in de Verenigde Staten uit te sturen, dit was ook mogelijk door het uitgebreide netwerk dat ik daar reeds had. Dat dit project van onkenbaar belang is geweest op wetenschappelijk vlak, maar niet minder voor de interesse voor medisch onderzoek en praktijk in de bredere samenleving, moge duidelijk zijn.

In 2002 was er het overlijden van prinses Lilian en kwam de Stichting prinses Liliane onder de hoge bescherming van prinses Esmeralda te staan.

Na intense brainstorming besliste de Stichting om in 2004 om een geheel nieuwe koers en een aangepast beleid uit te stippelen. De wetenschappelijke communicatie was immers in de medische sector in de loop der jaren fundamenteel veranderd.  Voor 2000 had de Stichting aanvankelijk prioriteit verleend aan concrete materiële hulp om Belgische hartpatiënten naar de innovatieve klinieken in de V.S. te sturen, nadien om als mecenas te fungeren voor de financiering van dure en gesofistikeerde medische apparatuur die in Europa nog niet beschikbaar was, en vervolgens om, tussen 1959 en 1998, niet minder dan 26 colloquia te organiseren over actuele medische thema’s. Na 2000 waren nieuwe wegen aangewezen. Er werd voortaan gekozen voor een recurrente leerstoel voor een buitenlandse internationale autoriteit, die telkens een week lang, of nog iets langer, in België interactief zou zijn met een aantal jonge Belgische onderzoekers in de medische sector die aan de vooravond van hun loopbaan staan.

De gereputeerde ‘International Scientific Council’ van de Stichting stond daarbij in voor een waterdichte wetenschappelijke selectie. Bovendien werd elk verblijf gepatroneerd door een van de Belgische universiteiten die een geneeskundige faculteit bezitten, en dat met een vaste beurtrol. De gasthoogleraren werden geacht in elk van de Belgische universiteiten, in beide landsgedeelten, gespecialiseerde assistenten, docenten en onderzoekers te ontmoeten, en colleges te geven, zodat er spontaan een multiplicator effect ontstond. Op die manier kwamen tal van autoriteiten de laatste innovaties in hun onderzoek toelichten, en via kliniek-interventies in de praktijk brengen, samen  met jonge Belgische artsen.

Sinds de start van de nieuwe koers van de Stichting in 2004 werd een nieuwe Raad van Beheer met twintig leden aangesteld, waarin de rectoren zetelen van alle universiteiten met een Faculteit geneeskunde, naast een aantal persoonlijkheden uit de wereld van de economie en de politiek.

De Stichting slaagt er in, onder mijn voorzitterschap, nu reeds meer dan dertig jaar, sinds 1987 in blijvend succesvol te zijn. We bouwden een indrukwekkend internationaal netwerk uit, in het bijzonder in Amerikaanse wetenschappelijke kringen, en zonder zijn perfect samenspel met een invloedrijke ‘Scientific Council’, waarbinnen zelfs een Nobelprijs figureerde, en, sinds 1977, met leden van de koninklijke familie, in het bijzonder met prinses Lilian en met  prinses Esmeralda, wiens echtgenoot, professor Salvador Moncada, zelf een gereputeerd expert in de cardiologie. Samen met al deze bondgenoten kunnen wij nog steeds vele deuren openen, en vele topartsen overtuigen hun onschatbare expertise te willen overbrengen naar beloftevolle jonge Belgische dokters.